LEESTIJD: 8 MIN
Kaaimannen, zeeschildpadden en brulapen: tussen de lege kusten en het diepe binnenland van Suriname gaat geen dag voorbij zonder bonte optocht van exotisch wild.
Twaalf kilometer ten noordoosten van Paramaribo vist Manoch een kaaiman uit een teiltje. Of ik hem even wil vasthouden? Het aanbod overvalt me een beetje. Goed, veel groter dan een handtas is het reptiel niet, maar zei Manoch niet nét nog: “Hoe kleiner de kaaiman, hoe scherper de tanden?” We zijn op Rust en Werk, een historische plantage langs de Commewijne-rivier waar Manoch een dierenopvang runt en toeristen rondleidt. Die arriveren, zoals ik, per boot. Zo gaat dat in Suriname, een land met meer rivieren dan wegen, dat voor maar liefst 93 procent uit jungle bestaat. Met slechts 600.000 inwoners op een oppervlakte van vier keer Nederland is er in Suriname heel veel plek voor (wilde) dieren.
Behalve kaaimannen zijn in de opvang ook katten: 49 om precies te zijn. In een grote kooi, opdat ze de veelgeprezen zangvogeltjes niet opeten. De aanwezige honden ogen nogal overprikkeld, en niet alleen door al het gemiauw. Als Manoch met één rijpe banaan een boom vol doodshoofdaapjes mobiliseert, blaffen ze alsof het einde der tijden is aangebroken. Hij schenkt er geen aandacht aan en reikt me zijn kaaiman nog een keer aan. “Vasthouden? Nee?” Oké, terug in het moeras ermee.
Suriname bestaat voor maar liefst 93 procent uit jungle
Brullen als grasmaaiers
Elke dag een wisselende cast van exotisch wild; op reis door Suriname raak je er snel aan gewend. Ik maak een reis van de plantages van het kustdistrict Commewijne tot diep in het achterland. Gisteren begon mijn reis in Paramaribo, met luiaards en ara’s in de bomen. Vanmorgen werd ik gewekt door een familie brulapen in de boomkruinen van Peperpot Natuur Park. Hun roep, die me aan mechanische grasmaaiers deed denken, is de wake-upcall voor de gasten van het aanpalende Peperpot-resort. Na het ontbijt was het een korte taxirit naar Fort Nieuw-Amsterdam, aan de monding van de Commewijne-rivier. Daar wachtte het bootje dat me naar Rust en Werk bracht. Onderweg spotte ik al honderden witte reigers langs de oevers, maar de ster van de show was een roze rivierdolfijn. Na Rust en Werk wacht de eindbestemming van het boottochtje: Plantage Frederiksdorp. Hier is een verzameling achttiende- eeuwse plantagewoningen opgeknapt en als sfeervol eco-resort ingericht. Acht jaar geleden nam kunstenaar en ondernemer Sirano Zalman hier het roer over en ontwierp samen met de lokale gemeenschap een programma van excursies die zowel de plantagegeschiedenis als het dagelijks leven én de flora en fauna van de regio Noord-Commewijne belichten.
Zo verscheen in de directeurswoning een museum waar de levensverhalen van lokale bewoners zijn verzameld. Die zijn ook te lezen op geheugenvancommewijne.sr en gaan over alledaagse zaken op de plantage: familie, voetbal, hengelen, tarantula’s en bakroes. Laatstgenoemden zijn – aldus het verhaal van verteller Shirley van Alliance op de website – geesten met grote hoofden die onder amandelbomen huizen. “Om geen last meer van de bakroes te hebben, werden de bomen omgehakt”, volgens Shirleys moeder. Maar wie hier verblijft, kan de bewoners natuurlijk net zo goed zelf naar hun verhalen vragen. “De hele gemeenschap is betrokken bij de ontwikkeling van Frederiksdorp. Dus als je hier een fietstochtje maakt, zul je zien dat iedereen heel lief, warm en open is”, zegt Zalman, die in de omgeving is opgegroeid. Ik leer snel wat hij bedoelt: overal maak ik een gezellig praatje. Als ik die middag tijdens een fietstocht word overvallen door een tropische plensbui, schuil ik even in de boerderij van Meneer Robbie, die me voorstelt aan een koe die Aaf heet en me wat over zwartbuikfluiteenden leert.
Zeeschildpadden in het maanlicht
Terug op de plantage neemt natuur- gids Amar het programma van excursies met me door. Er is een thematische wandeling rondom Boni, de legendarische achttiende-eeuwse verzetsstrijder die het tegen het koloniale bewind opnam. Ook zijn er natuurwandelingen, begeleid vogelspotten en fiets- en wandelroutes naar nabijgelegen plantages. Amar stelt voor te beginnen met een bezoek aan Braamspunt, een strand waar tussen februari en juli ’s nachts zeeschildpadden nestelen. Zo wordt de dierenrevue deze dag afgesloten met een magische slotact onder de sterren. We arriveren op de tast: om de bedreigde reuzen niet te verstoren, mogen er geen lantaarns mee.
Nadat onze ogen gewend zijn aan het donker zien we een schim uit de branding kruipen en met haar flippers een nest graven. “Als het leggen is begonnen, is ze in trance”, fluistert Amar, en hij gebaart dichterbij te komen. “Nu merkt ze nergens meer wat van.” Hij wijst met een rood lampje naar de zwoegende moeder, en we zien hoe ze met de voortvarendheid van een lottotrekking een honderdtal perfect ronde eieren in haar nest deponeert.
Een duik in het binnenland
Als ik de volgende dag mijn ervaringen deel met een stel pas gearriveerde gasten, vertellen ze me dat zij vlak voor de landing de Surinaamse kust vanuit het vliegtuigraampje met enige verbazing hebben bekeken. Ik herinner me dat ook: tussen de wolkenslierten door leek de kust volstrekt onbewoond. Lege stranden met daarachter een tapijt van groen, en geen spoor van bebouwing of menselijke activiteit. Omdat Paramaribo vijftien kilometer landinwaarts ligt, zou men aan de kust op zijn minst een paar strandresorts verwachten. Dat die er niet zijn, komt volgens Amar door gevaarlijke onderstromen die het water ongeschikt maken voor zwemmers. Ook het sediment dat uit de nabijgelegen riviermondingen waaiert maakt zwemmen op z’n minst een modderige aangelegenheid. Jammer voor ons, maar het gebrek aan mensen komt de zeeschildpadden – die hun plekje op de Surinaamse stranden immers miljoenen jaren eerder dan wij hebben geclaimd – goed uit.
Dat neemt niet weg dat er elders in het land heerlijk gezwommen kan worden. Sterker nog: veel paradijselijker dan een duik in een koele junglerivier wordt het niet. Om dat zelf te ervaren, reis ik af naar Paloemeu, een dorp diep in het binnenland, in het leefgebied van de Trio- en Wayana-volken. Omdat het zo afgelegen is – er zijn geen wegen en een route via de rivieren zou snel een week in beslag nemen – begint de reis met een spectaculaire vlucht, over een oceaan van groene boomtoppen. We landen op een airstrip van gras. Paloemeu dient als toegangspoort voor de kleine toeristenindustrie, die hier in zijn geheel in een eenvoudig, maar prachtig gelegen hostel met uitzicht over de Paloemeu-rivier past. De afstand tussen de ‘aankomsthal’ en het koele rivierwater is een wandeling van twee minuten.
slapen
Greenheart Boutique Hotel
Een oase van rust met het snelste internet van Paramaribo in een sfeervol hardhouten pand. Naast het zoutwaterzwembad banjert Mister Woody, de huisschildpad.
Prins Hendrik Suites
De kamers in dit lgbtq+-vriendelijke boetiekhotel, in een monumentaal pand in historisch Paramaribo, zijn ruim en royaal ingericht.
Houttuyn Wellness River Resort
Na een jungletocht wat dagen relaxen? Dat kan in dit resort vlak bij Paramaribo. In safaritenten met airco, badkamers en hardhouten vloeren.
eten & drinken
Restaurant Pepre Patu
Bezoekers hoeven niet in het resort te logeren om te genieten van het prachtige restaurant, met uitzicht op de Surinamerivier. Probeer zeker de pombitterballen.
Mirosso
In een van de Javaanse warungs van Paramaribo bent u zeker van een heerlijk diner. Mirosso, aan de Josephine Samson Greenstraat, is de grootste. Reserveren is aan te raden.
Museumrestaurant Baka Foto
Een mooi en intiem plekje in historisch Fort Zeelandia met een terras aan de Surinamerivier. Er is ook een cocktailbar.
In harmonie met de jungle
Vanuit Paloemeu zet ik mijn reis voort over de rivier, naar een kampement in de schaduw van de Kasikasima-berg. Het is nog een volle dag varen in een zogenoemde ‘korjaal’, een bootje dat af en toe over een stroomversnelling moet worden getild. Telkens als het even te warm wordt, stoppen we voor een heerlijke zwempartij en spotten we vanuit het water overvliegende toekans en ara’s. De reis is de bestemming. Hoe verder we de bewoonde wereld achter ons laten, hoe meer wild er opduikt. Eerst laat een familie otters zich zien, dan spot mijn gids een glimp van een tapir in het gewas langs de oever – ook een vluchtige blik telt mee. Omgekeerd worden we zelf ook in de gaten gehouden. Een achterdochtige clan slingerapen verraadt zijn aanwezigheid door woedend aan de takken te schudden. Julius van Trom, de meereizende gids, wijst allerhande medicinale planten en lianen aan en vertelt honderduit over het leven in harmonie met de jungle. “Het bos zorgt voor iedereen. Voor de indiaan is het als een soort baarmoeder, waarin hij woont. Als hij een gifslang ziet, stapt hij een stukje naar links. Als hij gaat jagen, komt hij misschien over drie weken thuis of over drie maanden. Niemand die zich zorgen maakt.” Ook niet over kaaimannen? “Nee hoor, die doen geen kwaad.”
Achter het kampement leidt een pad omhoog, door de stomende jungle, over de flanken van de Kasikasima- berg. We spotten er een rotshaan, een even zeldzaam als flamboyant felrood vogeltje dat op zorgvuldig schoongemaakte stukjes van de bosbodem ingewikkelde paringsdansen uitvoert. Na een laatste steile klim stappen we uit de omhelzing van het woud op een granieten rotspartij. Eromheen ontvouwt zich een fabelachtig panorama, hoog boven een dichte jungle die in alle richtingen tot aan de horizon strekt. Het is alsof de mensheid nooit heeft bestaan. Ik ben er stil van, maar Julius niet. Met zijn blik op het groene oerlandschap zet hij spontaan het Surinaamse volkslied in. Zijn vertolking van Opo Kondre Man, met een couplet in het Nederlands en eentje in Sranantongo, wordt teder begeleid door een 55 miljoen jaar oud krekelkoor. Ziedaar Suriname in een notendop: een land waar de echo van de geschiedenis met het eeuwige ritme van het regenwoud resoneert.
doen met
kinderen
Naar Paramaribo

Vluchtduur 9 uur en 10 minuten.
Naar Paramaribo vanaf 25.000 Miles.
Dit reisverhaal is verschenen in de wintereditie van Flying Dutchman 2024.
KLM staat niet garant voor de actualiteit van de informatie.